Wibi en ik
2 september 2014

'E n wat is de klacht’, vraagt de huisarts als ik voor hem aan zijn tafel ben gaan zitten.

Ik ben blij dat ik eindelijk in zijn spreekkamer ben, want van die wachtkamer met rochelende bejaarden, schreeuwende kinderen met overspannen moeders, somber kijkende drugsverslaafden en luidruchtig met hun mobieltjes bellende allochtonen word je niet erg vrolijk. Aan de muur boven de zuur kijkende doktersassistente hangt een tegeltje met de wijsheid: ‘Ook dit gaat voorbij’. ’t Is waar.

‘Ja, weet u dokter,’ begin ik, ‘eigenlijk heb ik geen klachten. Ik mankeer helemaal niets, maar mijn lief stond erop dat ik naar u toeging.’

‘Fijn om te horen dat u niets mankeert’, antwoordt de man terwijl hij naar het scherm van zijn computer tuurt. ‘Ik mag dus aannemen dat de antidepressiva zijn aangeslagen, dat het nieuwe geneesmiddel tegen uw clusterhoofdpijn werkt, dat de tremor in uw rechterhand verdwenen is, en dat u uw alcoholverslaving enigszins onder controle hebt?’

‘Inderdaad,’ antwoord ik opgelucht.

De dokter leunt achterover, kijkt me peinzend aan en vraagt: ‘Waarom heeft uw lief u naar mij toegestuurd?’

‘Ze zegt dat ik bijna elke nacht snurkend het bed verlaat, naar de piano slaapwandel, met mijn vuisten op de toetsen sla en roep: ‘Wibi, ik vermoord je! Wibi, ik vermoord je!

‘En zelf herinnert u zich daar niets van?

‘Nee, helemaal niets.’

‘Wat is dan het probleem?’

‘Mijn lief en mijn zoontje klagen dat hun nachtrust ernstig verstoord wordt en dat ik onze katten schrikachtig maak als gevolg waarvan ze overal plassen behalve in de kattenbak. Verder is de houding van onze buren naar ons toe veranderd. Vroeger wilden ze nog wel eens een vriendelijk praatje met ons maken op de overloop of op straat. Nu vragen ze ons op grimmige toon wanneer we nou eens gaan verhuizen.’

De medicus lijkt hardop na te denken: ‘U bent pianist heb ik begrepen. Kan het zijn dat die Wibi uit uw dromen de bekende pianist Wibi Soerjadi is?

‘Bedoelt u die aalgladde multimiljonair met die Bambi-ogen die bijna wekelijks op de televisie verschijnt met zijn poenige Fazioli vleugel? Ik zou het niet weten’.

‘Hm,’ zegt de dokter. ‘Luistert u eens, ik ben natuurlijk geen psycholoog, maar het komt me voor dat in uw onderbewustzijn u een enorme adoratie voor Wibi Soerjadi koestert. Om de een of andere reden is er een blokkade in uw brein die ervoor zorgt dat die adoratiegevoelens afgesneden worden van de actieve denk- en voelgebieden in uw cerebrum.

‘Mijn cerebrum?’, mompel ik verwonderd.

‘De enige remedie tegen uw nachtelijke escapades lijkt me dat u zich openstelt voor zijn muziek. Ik zal u wat voorschrijven.’ Hij pakt een receptenblokje en begint driftig te schrijven. Dan scheurt hij het briefje af en overhandigt het me met een glimlach. ‘Kijk eens aan’, zegt hij, ‘ik hou het voorlopig op twee CD’s: ‘Wibi At Carnegie Hall’ en ‘The Best Of Wibi’. Persoonlijk vind ik die zijn beste opnamen.’

Enigszins beduusd verlaat ik de huisartsenpraktijk, maar spoed me niettemin manmoedig door de koude ochtendnevels naar de Free Record Shop waar beide titels nog ruim voorradig blijken te zijn.

Nog diezelfde avond zit ik ingespannen te luisteren naar Wibi’s interpretatie van de meest bekende werken van Chopin, Beethoven en Mozart, en stel ik mijn cerebrum bloot aan zijn fluwelen toucher. Dan komt mijn zoontje van negen jaar mijn werkkamer binnen.

‘Ben jij dat, pap?, vraagt hij, doelend op de uit de luidsprekers klaterende pianomuziek

‘Nee, knul, dat is, eh, iemand anders.’

‘Oh, dat dacht ik al.’

‘Waarom?,’vraag ik argwanend.

‘Nou, als jij piano speelt klinkt het veel echter.’

Ik trek het jongetje op mijn schoot en streel zijn haren. Zo slecht als de dag begonnen was, zo goed eindigt ie.



Copyright © 2013 René Kluiving